Met de vruchtwaterpunctie (of amniocentese) kan onderzocht worden of het ongeboren kind een chromosoomafwijking, een DNA afwijking of een stofwisselingsstoornis heeft.
Een vruchtwaterpunctie wordt uitgevoerd door met een dunne naald via de buikwand wat vruchtwater (15-20 mililiter) op te zuigen. Door de vruchtwaterpunctie bestaat er een kleine kans op een miskraam (A. Tabor, 2010).
De vruchtwaterpunctie kan tijdelijk een menstruatie-achtig gevoel veroorzaken. U krijgt het advies om na de vruchtwaterpunctie een aantal dagen rust te nemen.
Het vruchtwater bevat cellen die van de baby afkomstig zijn. Deze cellen
worden in het laboratorium gekweekt en onderzocht op afwijkingen aan de
chromosomen.
Na de uitslag
Wanneer uit de vruchtwaterpunctie blijkt dat de baby een chromosoom afwijking heeft, kunt u besluiten de zwangerschap al dan niet voort te zetten. Een afbreking in dit stadium van de zwangerschap wordt gedaan door de bevalling op te wekken. U zult dan via de natuurlijke weg bevallen.